Vertrouwensbeginsel vs algemeen belang: wie betaalt de rekening?

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) heeft op 30 oktober 2024 bevestigd dat gerechtvaardigde verwachtingen niet altijd hoeven te worden gehonoreerd als er zwaarder wegende belangen zijn, zoals het algemeen belang of de belangen van derden. Wel moet in zo’n geval de schade worden vergoed die direct voortvloeit uit het handelen in vertrouwen op de toezegging. (ECLI:NL:RVS:2024:4384)

Casus

Een eigenaar splitste tussen 2014 en 2016 zijn woning in Kerkrade in twee appartementen. In september 2016, voor voltooiing van de werkzaamheden, vroeg hij een omgevingsvergunning aan. De gemeente had eerder een concrete toezegging gedaan dat woningsplitsing mogelijk zou zijn. Toch weigerde de gemeente uiteindelijk de vergunning en legde in 2018 een last onder dwangsom op om de woning binnen zes weken in oorspronkelijke staat (één wooneenheid) terug te brengen.

Vertrouwensbeginsel

De Afdeling oordeelt dat er inderdaad sprake was van een aan het college toe te rekenen toezegging. Een gerechtvaardigd vertrouwen hoeft evenwel niet altijd te worden gehonoreerd.

In de woorden van de Afdeling:

“Dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen betekent niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Zwaarder wegende belangen, zoals het algemeen belang of de belangen van derden, kunnen daaraan in de weg staan” (r.o. 13.1).

Er moet dus een belangenafweging plaatsvinden tussen het belang van de burger die op de toezegging vertrouwde en het algemeen belang.

De gemeente had volgens de Afdeling zwaarwegende argumenten voor handhaving:

  • De bescherming van een goede leefomgeving voor omwonenden
  • Het belang van een evenwichtige woningmarkt in Kerkrade (onderbouwd met concrete cijfers over de noodzaak om de woningvoorraad terug te dringen)

Schadevergoeding

De Afdeling oordeelt dat het college terecht een schadevergoeding van €5.000 heeft toegekend voor de verbouwingskosten die de eigenaar maakte in vertrouwen op de toezegging, en voor de kosten om de woning weer in oorspronkelijke staat terug te brengen.

Het verzoek om vergoeding van misgelopen huurinkomsten wijst de Afdeling echter af. Deze inkomsten vallen namelijk niet onder de zogenaamde ‘dispositieschade’, oftewel de schade die ontstaat doordat iemand in vertrouwen op een toezegging handelt. De eigenaar zou deze huurinkomsten zonder de toezegging ook niet hebben gehad, omdat het bestemmingsplan woningsplitsing sowieso niet toestaat.

Op 21 augustus 2024 heeft staatsraad A-G Snijders advies uitgebracht over de gevolgen van een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel dat door het bestuursorgaan niet kan worden nagekomen vanwege zwaarder wegende belangen. Uit zijn conclusie volgen twee belangrijke overwegingen die ook in de zaak van de woningsplitsing in Kerkrade zijn toegepast:

1. Dispositieschade
De schade die is ontstaan doordat iemand in vertrouwen op een toezegging heeft gehandeld, moet volledig worden vergoed. Het gaat hierbij om kosten die zonder het gewekte vertrouwen niet zouden zijn gemaakt.

2. Positief belang
Vergoeding van verwachte voordelen, zoals misgelopen winst, komt niet voor vergoeding in aanmerking.

(ECLI:NL:RVS:2024:3420)